‏ Ruth 3:11

17) stad mijns volks weet,

Hebreeuws, poort. Zie Gen. 22:17.

Ge 22.17

18) deugdelijke vrouw zijt.

Of, kloeke.

‏ 1 Kings 1:52

69) vroom man zal zijn,

Hebreeuws, tot een zoon der vromigheid, of deugdzaamheid. Het Hebreeuwse woord betekent niet alleen sterkte en vromigheid des lichaams, maar ook deugd en vromigheid des geestes, gelijk 1 Kon. 1:52, en Ruth 3:11; Spreuk. 31:10.

1Ki 1.52 Ru 3.11 Pr 31.10

70) daar zal niet van zijn haar

Dat is, hem zal het minste leed niet geschieden. Zie deze spreekwoordelijke manier van spreken 1 Sam. 14:45, en 2 Sam. 14:11.

1Sa 14.45 2Sa 14.11

‏ Proverbs 31:10

25) [Aleph.]

Deze lof en verklaring van de deugden ener kloeke en vlijtige huismoeder is hier gesteld in de eerste letters van elk vers naar de orde van het Hebreeuwse A. B., en daarom worden de namen der letter vooraan gesteld. Zie Ps. 25:1.

Ps 25.1

26) deugdelijke

Hebreeuws, ener huisvrouw der deugd, of vroomheid, of kloekheid. Alzo Ruth 3:11. Zie Gen. 47:6, de aantekening op het woord kloeke.

Ru 3.11 Ge 47.6

27) robijnen.

Zie Job 28:18, en de aantekening.

Job 28.18
Copyright information for DutKant