‏ Romans 1:1

1) een dienstknecht van Jezus Christus,

Waarom Paulus, die tevoren Saulus heet, den naam Paulus in al zijne zendbrieven heeft gehouden, daarvan zie de reden in de aantekening Hand. 13:9.

Ac 13.9

2) Een geroepen apostel,

Of, geroepen tot een apostel; welken titel hij zichzelven hier geeft, om terstond in het begin aan te wijzen dat de vermaningen, die hij in dezen brief den Romeinen doet, naar eis van zijne beroeping geschieden; zie Hand. 9:15; 2 Cor. 5:19,20.

Ac 9.15 2Co 5.19,20

3) afgezonderd

Namelijk van moeders lichaam aan in Gods voornemen, Gal. 1:15, en daarna inderdaad door het bevel des Heiligen Geestes, om het Evangelie onder de heidenen te verkondigen; Hand. 13:2.

Ga 1.15 Ac 13.2

4) tot het evangelie Gods,

Namelijk om hetzelve te prediken.

‏ Galatians 1:1

1) een apostel,

Zie van dit woord, Luk. 6:13.

Lu 6.13

2) niet van mensen,

Namelijk die bloot mensen, of niet dan mensen zijn. Deze beschrijving doet de apostel daarbij, om zijn apostolische beroeping en gezag staande te houden tegen de lasteringen der valse apostelen, die zeiden dat hij niet wettiglijk tot het apostelschap was beroepen. Want er zijn twee‰rlei wettige beroepingen tot den dienst des Woords; een die gewoon is, welke wel van God geschiedt, maar door mensen, de orde Gods daarin volgende: zodanige is de beroeping van de gewone dienaren des Woords. En er is ene beroeping, die zonder dienst der mensen van God zelf, of van den Heere Christus geschiedt; zodanig is geweest de beroeping der profeten in het Oude Testament, en der apostelen in het Nieuwe Testament. Deze beroeping is buitengewoon, en altijd vergezelschapt met de gave van niet te kunnen dwalen in het leren, 2 Petr. 1:21; Joh. 16:13. Dat de apostel Paulus door zulke een extra-ordinaire beroeping geroepen is, wordt klaarlijk beschreven Hand. 9:22.

2Pe 1.21 Joh 16.13 Ac 9.22

3) Die Hem uit

En daarmede openlijk heeft betoond dat Hij de eigen Zoon Gods was. Zie Hand. 13:32; Rom. 1:4.

Ac 13.32 Ro 1.4

‏ Galatians 1:15

44) van mijner moeders

Grieks uit; dat is, eer ik van mijne moeder geboren was. Zie dergelijke Jer. 1:5.

Jer 1.5

45) afgezonderd heeft,

Dat is, voorgenomen en besloten heeft, mij af te zonderen uit den algemenen hoop van de andere mensen, om te zijner tijd tot een apostel te beroepen.

46) door Zijn genade,

Namelijk als de enige oorzaak, waarom Hij dat gedaan heeft, en derhalve zonder enige waardigheid of verdiensten in mij voorgezien; gelijk ook tevoren Gods welbehagen de oorzaak daarvan gesteld wordt. Zie Ef. 1:5,6,9,11.

Eph 1.5,6,9,11
Copyright information for DutKant