Psalms 96:10
14) De HEERE Dat is, Hij doet metterdaad blijken dat Hij Koning is over het ganse aardrijk; Ps. 93:1, en Ps. 97:1, en Ps. 99:1. Ps 93.1 97.1 99.1 15) de wereld Zie boven Ps. 93:1. Ps 93.1 16) in alle Hebr.. in rechtmatigheden. Psalms 97:1
1) regeert, de Dat is, Hij bewijst metterdaad dat Hij Koning is, niet alleen van het volk Isral, maar van de ganse wereld. 2) eilanden zich Dat is, volken en natin op de eilanden wonende, gelijk Jes. 42:4, en Jes. 60:9. Isa 42.4 60.9 Psalms 99:1
1) regeert, Te weten, over ons, dat is, Hij beschermt ons krachtiglijk tegen onze vijanden. Zie Ps. 97:1. Ps 97.1 2) dat de volken Anders, [daarom] beven de volken, en alzo in het volgende. Anders: ofschoon de volken gestoord, of beroerd, of verschrikt zijn. 3) Hij zit Zie 1 Sam. 4:4. 1Sa 4.4 4) bewege zich. Te weten, van vreze, of om den Heere eerbieding te doen.
Copyright information for
DutKant