‏ Psalms 33:9

15) en het

Dat is, als Hij spreekt, zo, enz., gelijk dikwijls.

‏ 2 Corinthians 4:6

11) gezegd heeft dat

Dat is, bevolen heeft, namelijk in het begin der schepping, wanneer de duisternis de aarde bedekte; Gen. 1:3.

Ge 1.3

12) in onze harten

Namelijk die ook duister en onwetend van nature waren. Hij spreekt hier inzonderheid van de apostelen, door wie dit licht daarna moest verbreid worden onder alle volken.

13) geschenen heeft om

Namelijk door Zijn Heiligen Geest.

14) in het aangezicht van

Dat is, de heerlijkheid Gods, die in het aanschijn van Mozes blonk en van hem werd bedekt, schijnt nu veel heerlijker in het aanschijn van Christus, en wordt van ons niet bedekt, maar ongedekt voorgesteld voor allen, om dezelven daardoor te verlichten.

Copyright information for DutKant