Psalms 119:83
88) ik ben De zin is: Vanwege mijn langdurig leed en tegenspoed, ben ik verdroogd en mijn vel is samengekrompen en zwart geworden gelijk leder, dat lang in de rook hangt; Spreuk. 17:22. Pr 17.22 Lamentations 4:8
26) hun gedaante verduisterd Dat is, hunne schoonheid. 27) van zwartigheid, Spruitende uit den groten honger, de ziekte, mitsgaders andere ellenden en kwellingen, die zij geleden hebben. Vergelijk Job 30:30. Anders: duisterder dan de zwartigheid zelve. Job 30.30 28) men kent hen niet Hebreeuws, zij worden niet gekend, enz., zij zijn zo veranderd dat wie hen op de straat ontmoet, die kent hen niet voor die lieden, die zij tevoren waren. 29) zij is verdord, Of, zij zijn verdord, zij zijn als een hout, zo dor en zo hard alsof het een stuk hout ware. Zie onder Klaagl. 5:10. La 5.10 Lamentations 5:10
21) Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, Dat is, ons lichaam is zwart gelijk een oven, die zwart wordt vanwege den rook; zie Klaagl. 4:8. La 4.8 22) vanwege den geweldigen storm des hongers. Dat is, vanwege den gruwelijken honger; vanwege dat onze lichamen zo verzwakt zijn door den honger. Hebreeuws, voor het aangezicht der buien, of vlagen, of stormen des hongers.
Copyright information for
DutKant