Proverbs 28:14
32) die geduriglijk vreest; Dat is die oprecht bekeerd zijnde door ware eerbieding, die hij God toedraagt, Hem vreest te vertoornen, en voor ogen nemende de straffen, die den kwaden bereid zijn, zich in ootmoed en kinderlijke vreze naar de geboden Gods aanstelt, om niet verloren te gaan. 33) hart Dat is, zich gans moedwillig aanstelt en tot wederspannigheid overgeeft. Vergelijk Exod. 4:21, en Exod. 8:15, en Exod. 32:9; 2 Kon. 17:14. Ex 4.21 8.15 32.9 2Ki 17.14 Jeremiah 3:8
24) scheidbrief Haar overgevende in de hand der Assyrirs, die de tien stammen, als van Gods aangezicht en uit zijn land, gevankelijk hebben weggevoerd. 25) vreesde, Zich niet ontzag, of niet schroomde het boze voorbeeld van Isral na te volgen, niettegenstaande zij al die straffen, die Isral waren overkomen, als voor ogen gezien had. Vergelijk onder Jer. 44:10, en Spreuk. 28:14. Jer 44.10 Pr 28.14
Copyright information for
DutKant