Nehemiah 13:17
44) edelen van Juda, Hebreeuws, witte; zie boven, Neh. 2:16. Ne 2.16 Nehemiah 13:25
59) vloekte hen, Uit ijver en justitie verklarende dat zij als meinedige verbondbrekers den vloek op zich geladen hadden, en waardig waren verbannen of van Gods volk afgesneden te worden. 60) sloeg Tot een openbare straf en versmaadheid. Vergelijk Deut. 25:2; 2 Sam. 10:4. De 25.2 2Sa 10.4 61) zweren bij God: Dezen eed, dien hij hun voorzegt, moesten zij op zich nemen, opdat zij, door deze middelen opgewekt zijnde, hierna in zulke gruwelen niet weder mochten vervallen. 62) zult nemen! Een afgebroken rede in het eedzweren gebruikelijk, waarop men verstaan kan: Zo zult gij vervloekt zijn, of zo straffe u God. Zie Gen. 14:23. Ge 14.23
Copyright information for
DutKant