‏ Matthew 24:30

37) het teken van den Zoon des mensen;

Dat is, de tekenen zijner heerlijkheid, waarmede Hij in de woken verschijnen zal; zie Mark. 13:26; Luk. 21:27.

Mr 13.26 Lu 21.27

38) wenen,

Of, weeklagen. Grieks, van benauwdheid op de borst slaan.

‏ Matthew 25:31

24) op den troon

Dat is, op zijn heerlijken troon, welke in de wolken zal opgericht worden. Zie Matth. 24:30; Openb. 1:7.

Mt 24.30 Re 1.7

‏ 1 Thessalonians 4:16

34) een geroep

Het Griekse woord Keleusma betekent eigenlijk een geroep, dat met een bevel gevoegd is, gelijk aan degenen placht te geschieden, die enig werk gelijkelijk moeten doen, of een schip gelijkelijk voortroeien, of een strijd beginnen.

35) de stem

Wat dit voor ene stem of bazuin zal zijn, verklaart de Schrift niet breder, dan, daardoor wordt de grote macht en heerlijkheid van Christus in Zijn tweede toekomst voor ogen gesteld, die met Zijne engelen, als een overste zijn leger, met trompettengeluid en groot geschal zal komen, hetwelk schrikkelijk zal zijn voor zijne vijanden, en moed en troost geven aan zijne vrienden. Zie dergelijke beschrijvingen Matth. 25:31; Joh. 5:28; 1 Cor. 15:52; 2 Thess. 1:7, 2 Thess. 1:8; Jud.:14; Openb. 11:15.

Mt 25.31 Joh 5.28 1Co 15.52 2Th 1.7,8 Re 11.15

36) des archangels

Dat is, van den oversten engel, die hier uitdrukkelijk wordt onderscheiden van Christus. Zie hiervan nader Jud.:9.

37) in Christus

Dat is, in het geloof van Christus, gelijk Openb. 14:13.

Re 14.13

‏ 2 Thessalonians 1:7

9) u

Namelijk is het recht bij God verkwikking te vergelden. Hetwelk niet alzo moet verstaan worden, als of zulke verdrukkingen en kastijdingen der gelovigen deze verkwikking verdienden en waardig waren voor God, gelijk de verdrukkers de rechtvaardige straf Gods verdienen en waardig zijn. Want het tegendeel betuigt ons Gods Woord doorgaans. Zie Jes. 47:6, enz. en Jes. 51:21; Dan. 9:16; Hebr. 12:6, Hebr. 12:7; 1 Petr. 4:16, 1 Petr. 4:17, enz.; maar omdat de gelovigen zulks lijden van de verdrukkers aangedaan wordt, om Christus' en der gerechtigheid wil, waarvoor hun God zulke beloningen van verkwikking belooft uit genade, Matth. 5:11, Matth. 5:12; 1 Petr. 4:14, enz. En omdat God rechtvaardig en getrouw is in het volbrengen van Zijn genadige beloften, zo wordt gezegd dat het recht of rechtvaardig is bij God, dat Hij zulks doet, gelijk het woord recht en rechtvaardig ook elders voor deze getrouwheid en waarheid Gods wordt genomen. Zie Ps. 143:1; 1 Joh. 1:9.

Isa 47.6 51.21 Da 9.16 Heb 12.6,7 1Pe 4.16,17 Mt 5.11,12 1Pe 4.14 Ps 143.1 1Jo 1.9

10) met ons

Namelijk apostelen van Jezus Christus, die zulk een belofte van Christus ook bijzonder ontvangen hebben; Matth. 19:28.

Mt 19.28

11) openbaring

Dat is, openbare toekomst; Matth. 24:30.

Mt 24.30

12) met de

Dat is, met Zijn krachtige engelen, waardoormHij Zijne oordelen krachtig zal uitvoeren; Ps. 103:20; Matth. 13:41, Matth. 13:42, en Matth. 24:31.

Ps 103.20 Mt 13.41,42 24.31
Copyright information for DutKant