Matthew 20:28
23) ziel te geven [tot] Dat is, leven. Of, zichzelven naar lichaam en ziel. 24) rantsoen Of, losgeld; hetgeen gegeven wordt tot lossing van degenen, die gevangen zitten. 25) voor velen. Dat is, in plaats van velen, namelijk de uitverkoren kinderen Gods, om hen daarmede van de eeuwige dood te verlossen; Joh. 10:15, en Joh. 11:52, en Joh. 17:9. Joh 10.15 11.52 17.9 John 10:15
26) [alzo] ken Ik Of, en Ik den Vader ken. 27) stel Mijn leven Grieks mijn ziel; dat is, zal haast mijn leven voor hen in den dood overgeven, Matth. 20:28. Mt 20.28
Copyright information for
DutKant