‏ Matthew 20:28

23) ziel te geven [tot]

Dat is, leven. Of, zichzelven naar lichaam en ziel.

24) rantsoen

Of, losgeld; hetgeen gegeven wordt tot lossing van degenen, die gevangen zitten.

25) voor velen.

Dat is, in plaats van velen, namelijk de uitverkoren kinderen Gods, om hen daarmede van de eeuwige dood te verlossen; Joh. 10:15, en Joh. 11:52, en Joh. 17:9.

Joh 10.15 11.52 17.9

‏ 1 Corinthians 7:23

43) duur gekocht;

Gr. door prijs. Zie 1 Cor. 6:20.

1Co 6.20

44) geen dienstknechten

Namelijk om iets te doen tot dienst of gehoorzaamheid van mensen, hetgeen zou strijden tegen de geboden en den dienst Gods. Of, laat u in geesteijke zaken van geen mensen dienstbaar maken, om niet vrijelijk te gebruiken hetgeen ons de Heere vrijgesteld heeft. Zie Gal. 5:1; Col. 2:20.

Ga 5.1 Col 2.20

‏ 1 Peter 1:18

56) van de vaderen

Hij spreekt ten dele van de kwade voorbeelden van velen hunner voorvaderen, gelijk Ezech. 20:18; Hand. 7:51; ten dele van vele ijdele en Farizese overleveringen, waarnaar zij zich meer voegden dan naar Gods geboden, gelijk doorgaans in het Evangelie te zien is.

Eze 20.18 Ac 7.51
Copyright information for DutKant