Matthew 16:27
30) naar zijn doen. Dat is, naardat hij gedaan zal hebben, goed of kwaad. Zie de verklaring hiervan Matth. 25:36. Mt 25.36 Matthew 19:28
29) wedergeboorte, Dat is, in de wederoprichting van alle dingen, wanneer de gelovigen naar lichaam en ziel volkomen zullen vernieuwd worden; Hand. 3:21; 1 Cor. 15:42,43. Anderen voegen de woorden in de wedergeboorte bij de voorgaande. Ac 3.21 1Co 15.42,43 30) troon zijner heerlijkheid, Namelijk om te oordelen de levenden en de doden. 31) oordelende Namelijk omdat de apostelen hem zullen veroordelen, niet alleen met hun voorbeeld, dat zij in Christus hebben geloofd daar de andere Isralieten zij ongelovig gebleven, gelijk van de Ninevieten gezegd wordt, Matth. 12:41, maar ook met hunne toestemming, gelijk van alle gelovigen ook gezegd wordt, 1 Cor. 6:2,3, hoewel de apostelen hierin boven anderen zullen uitsteken; Luk. 22:30; Openb. 21:14. Mt 12.41 1Co 6.2,3 Lu 22.30 Re 21.14 Matthew 24:30
37) het teken van den Zoon des mensen; Dat is, de tekenen zijner heerlijkheid, waarmede Hij in de woken verschijnen zal; zie Mark. 13:26; Luk. 21:27. Mr 13.26 Lu 21.27 38) wenen, Of, weeklagen. Grieks, van benauwdheid op de borst slaan. Matthew 25:31
24) op den troon Dat is, op zijn heerlijken troon, welke in de wolken zal opgericht worden. Zie Matth. 24:30; Openb. 1:7. Mt 24.30 Re 1.7 1 Peter 4:13
32) het lijden van Christus, Dat is, aan de verdrukkingen die wij naar het voorbeeld van Christus en om Zijnentwil lijden. Of die Christus lijdt in Zijn leden. Zie Rom. 8:17; 2 Cor. 1:5; Col. 1:24; Hebr. 11:26. Ro 8.17 2Co 1.5 Col 1.24 Heb 11.26 33) [alzo] verblijdt u; Namelijk dat gij waardig geacht zijt om Christus' wil, en naar Zijn voorbeeld te lijden. Zie Matth. 5:12; Hand. 5:41. Mt 5.12 Ac 5.41
Copyright information for
DutKant