‏ Judges 9:15

25) Libanon.

Dit gebergte was zeer vermaard vanwege de schone, heerlijke cederbomen, zijnde zeer sterk en duurzaam, die in menigte daarop wiessen, waarvan verscheidene gelijkenissen in de Schrift genomen worden. Zie 2 Kon. 14:9; 2 Kron. 2:8; Ps. 29:5, en Ps. 92:13; Hoogl. 3:9, en Hoogl. 5:15; Jes. 60:13; Jer. 22:23; Ezech. 17:3, en Ezech. 31:3; Hos. 14:6,7,8.

2Ki 14.9 2Ch 2.8 Ps 29.5 92.12 So 3.9 5.15 Isa 60.13 Jer 22.23 Eze 17.3 31.3 Ho 14.5,6,7

‏ Isaiah 40:8

34) bestaat

Want het is een onvergankelijk zaad, door hetwelk wij wedergeboren worden ten eeuwigen leven; 1 Petr. 1:23,25.

1Pe 1.23,25

‏ Matthew 16:18

16) petra

Dat is, steen of steenrots; namelijk op deze uwe belijkdenis, die gij van mij doet. Of, op mij dien gij beleden hebt. Want Christus is alleen het fondament zijner gemeente, 1 Cor. 3:11, hoewel ook Petrus en ook de andere apostelen ten aanzien van hunne leer, fondamenten der gemeente kunnen genaamd worden, gelijk te zien is Openb. 21:19.

1Co 3.11 Re 21.19

17) poorten der hel

Dat is, noch de listigheid noch het geweld des duivels en zijner instrumenten. Want eertijds waren de raadhuizen en sterkten der steden in de poorten: Gen. 22:17.

Ge 22.17

‏ Ephesians 2:20

64) het fondament

Dat is, de leer der apostelen en der profeten, zo des Ouden als des Nieuwen Testaments, gelijk daarom de namen der twaalf apostelen op de twaalf fondamenten des hemelsen Jeruzalems worden gesteld; Openb. 21:14.

Re 21.14

65) waarvan Jezus

Want de leer der profeten en apostelen wijst ons in zaken der zaligheid tot niemand op welken wij steunen mogen, dan op Jezus Christus op Zijne voldoening en verdienste; 1 Cor. 1:30, en 1 Cor. 2:2.

1Co 1.30 2.2

66) de uiterste Hoeksteen;

Of, zijnde Jezus Christus zelf de, enz., namelijk waarop het gehele gebouw steunt met de muren en stenen van hetzelve, dat is, alle ware gelovigen uit Joden en heidenen bijeenvergaderd worden, en door ‚‚nen Geest aaneenkleven, gelijk volgt. Zie ook 1 Petr. 2:4. Dat nu deze uiterste hoeksteen ook het enig fondament is van dit geheel gebouw, blijkt uit Jes. 28:16; 1 Cor. 3:10,11.

1Pe 2.4 Isa 28.16 1Co 3.10,11

‏ 1 Peter 1:25

72) Maar het Woord

Namelijk van het Evangelie, waarvan Jesaja in die plaats profeteert.

73) blijft in der

Namelijk ten opzichte van zijn vernieuwende, wederbarende en zaligmakende kracht, gelijk hiervoor 1 Petr. 1:23 is aangetekend. Zie ook Joh. 3:6; Jak. 1:21.

1Pe 1.23 Joh 3.6 Jas 1.21

74) dit is het Woord,

Namelijk van het Evangelie. Zie 2 Cor. 3:6, enz.

2Co 3.6
Copyright information for DutKant