‏ Judges 4:6

11) Kedes Nafthali;

Een stad in Nafthali, Joz. 19:32,37. Geordineerd tot een vrijstad, Joz. 20:7; mede den Levieten gegeven, Joz. 21:32; zie ook 2 Kon. 15:29. Zij was gelegen op een berg tussen de wateren van Merom en de zee Gennesareth. Een ander Kedes was er in Issaschar, 1 Kron. 6:72.

Jos 19.32,37 20.7 21.32 2Ki 15.29 1Ch 6.72

12) Heeft de HEERE,

Alsof zij zeide: Immers, of zekerlijk heeft Hij het u geboden. Zulk een manier van vragen bevestigt zekerlijk hetgeen vraaggewijs gezegd wordt; alzo onder, Richt. 4:14, en Richt. 6:14, enz.

Jud 4.14 6.14

13) trek op de berg

Versta: trek tot u, dat is, vergader tot u, breng tezamen, doe tot u komen; gebruikende daartoe de redenen, die ik u nu heb bekendgemaakt, en de hulp der oversten onder de stammen; vergelijk onder, Richt. 5:14. Waartegen God in Richt. 4:7 zegt: Ik zal Sisera tot u trekken.

Jud 5.14 4.7

14) Thabor,

Gelegen in den stam Zebulon, naar het westen, bij de beek Kison; zie Ps. 89:13; 1 Sam. 10:3; Jer. 46:18; Hos. 5:1.

Ps 89.12 1Sa 10.3 Jer 46.18 Ho 5.1

‏ 1 Kings 18:19

29) Nu dan,

Te weten, opdat gij van deze droogte verlost wordt. Want in dat bevel is de belofte begrepen, dat God het land van die verlossen zou, indien hij dit nakwam.

30) Karmel,

Gelegen in den stam van Issaschar bij de Middellandse zee, Joz. 19:26; Jer. 46:18. Deze berg was zeer hoog, Amos 9:3, wel bewassen met bomen, wijngaarden en welriekende kruiden; in somma, zeer vruchtbaar, Jes. 35:2; op deze berg heeft zich ook de profeet Elisa onthouden, 2 Kon. 4:25, en is te onderscheiden van den berg Karmel, gelegen in den stam van Juda, in de woestijn Maon, waar Nabal woonde; 1 Sam. 25:2.

Jos 19.26 Jer 46.18 Am 9.3 Isa 35.2 2Ki 4.25 1Sa 25.2

31) van het bos,

Te weten, het afgodische bos, waarvan te zien is boven, 1 Kon. 16:33. Van zulke bossen, zie Exod. 34:13; Deut. 7:5, met de aantekeningen. Anders, bosgod, of, boomgod.

1Ki 16.33 Ex 34.13 De 7.5

32) van de tafel

Of, aan de tafel.

Copyright information for DutKant