John 8:33
51) nooit iemand gediend; Hetgeen Christus gesproken had van geestelijke vrijheid en dienstbaarheid verstaan zij van uiterlijke of lichamelijke; van welke zij nochtans niet veel konden roemen, alzo hunne voorouders in Egypte gediend hadden, Gen. 15:13, en Exod. 20:2; en zij zelf alsnog den Romeinen onderworpen waren. Ge 15.13 Ex 20.2 John 8:41
62) uit hoererij; Namelijk als bastaarden of als afgodendienaars, hoedanigen de Samaritanen waren.
Copyright information for
DutKant