John 15:5
12) zonder Mij Dat is, van mij afgezonderd zijnde, of zonder mijne kracht. 13) niets doen. Grieks niet iets; dat is, ganselijk niet, namelijk dat ter zaligheid vereist wordt. 2 Corinthians 3:5
13) van onszelven bekwaam Dat is, door onze eigen wijsheid of natuurlijke scherpzinnigheid. 14) te denken als uit Of, te bedenken; namelijk dat bekwaam zou zijn om de harten van de mensen te bekeren, of om ons en anderen tot zaligheid te brengen. Zie Joh. 15:4,5; Filipp. 2:13. Joh 15.4,5 Php 2.13 Philippians 1:29
93) uit genade Of, geschonken om Christus' wil. Zie Ef. 2:8. Eph 2.8 94) Hem te geloven, Namelijk Christus. 95) voor Hem Dat is, om Zijnentwil; om Zijne leer en zaken wil. 96) te lijden; Om Christus' wil verdrukkingen en vervolgingen onderworpen te zijn, en die lijdzaam te verdragen en overwinnen; Matth. 5:12; Hand. 5:41. Mt 5.12 Ac 5.41 Philippians 2:13
49) Die in u werkt Dit wordt daarbij gedaan opdat men uit deze voorgaande vermaning niet zou denken of besluiten, dat de mens uit zichzelven en door zijn eigen krachten de zaligheid zou kunnen werken. Zie Filipp. 1:6; 2 Cor. 3:5; Jak. 1:17. Php 1.6 2Co 3.5 Jas 1.17 50) het willen Dat is, niet alleen het kunnen willen, maar ook het willen zelf; den wil krachtiglijk neigende en buigende om het goede te verkiezen, en alzo van onwilligen gewilligen makende, door de kracht des Heiligen Geestes; Joh. 3:5, en Joh. 6:44; Rom. 9:16; 1 Petr. 1:3. Joh 3.5 6.44 Ro 9.16 1Pe 1.3 51) het werken, Of, het uitwerken; dat is, het doen en volbrengen van het goede dat men wil. 52) naar [Zijn] welbehagen. Dat is, niet naar enige voorgaande goede schikking of voorbereiding, die Hij in den mens zou vinden, maar naar Zijn believen, uit loutere genade. Zie Ef. 1:5,9,11, en Ef. 2:8; 2 Tim. 1:9. Eph 1.5,9,11 2.8 2Ti 1.9
Copyright information for
DutKant