John 11:51-52
51) het volk; Namelijk der Joden. 52) de kinderen Gods, Dat is, de uitverkorenen uit alle volken door de ganse wereld; Openb. 5:9. Re 5.9 53) een zou vergaderen. Namelijk lichaam, kudde of gemeente; gelijk Joh. 10:16; Ef. 2:14. Joh 10.16 Eph 2.14
Copyright information for
DutKant