Job 38:39
Psalms 147:9
15) zijn voeder Hebr. zijn brood. 16) jonge raven, Hebr. de zonen der raaf. Zie de aantekening bij Job 39:3. Job 38.41 Matthew 5:45
55) zijn uws Vaders, Dat is, mag blijken dat gij het zijt. 1 Timothy 4:10
20) gehoopt hebben Namelijk in al zonze zwarigheden en verdrukkingen. 21) een Behouder is Grieks soter; welk woord sommigen hier overzetten Zaligmaker. Doch daar God geen Zaligmaker is dan van de gelovigen, Joh. 3:36 en elders, zo kan het hier in dien zin niet genomen worden, maar alleen voor een beschermer en behoeder, gelijk het Griekse woord sozein in het algemeen voor allerlei behoeden en bewaren menigmaal wordt gebruikt, ja ook Ps. 36:6,7, om de goedheid Gods jegens de Zijnen te prijzen, gezegd wordt, dat Hij mensen en vee behoedt. Joh 3.36 Ps 36.5,6
Copyright information for
DutKant