‏ Job 33:16

27) openbaart

Dat is, opent en verlicht het verstand en bekeert den wil des mensen door zijn inwendige aanspraak en vermaning. Zie van dezelfde manier van spreken Ruth 4:4.

Ru 4.4

28) verzegelt

Dat is, Hij drukt in hun harten de zekerheid zijner bestraffing; dat is, dat Hij zijn voornemen om hen te straffen zekerlijk uitvoeren zal. Zie dezelfde manier van spreken Deut. 32:34.

De 32.34

‏ Psalms 56:8

14) Zouden

Of, zult Gij hen in [hunne] ongerechtigheid laten omkomen? dat is, ongestraft laten? Anders: het vrij gaan [strekt] hun tot onrecht, of overlast, dat is, uwe lankmoedigheid [dat Gij hen nog niet straft] misbruiken zij tot alle kwaad: Daarom stort, enz.

15) volken

Te weten, dezen, die alzo handelen.

Copyright information for DutKant