Job 16:16
38) bemodderd Of, bezoedeld, besmeerd, bekrozen. Het Hebreeuwse woord betekent een vuiligheid, komende van vochtigheid, die omgeroerd is; Ps. 46:4, en Ps. 75:9. Ps 46.3 75.8 39) doods Dat is, zeer dikke duisternis, hoedanig den mensen overkomt nabij den dood zijnde. Zie de aantekening boven, Job 3:5, en Job 10:21. Job wil zeggen dat zijn gezicht zeer verdonkerd was door zijn groot verdriet en zijn veel wenen. Job 3.5 10.21
Copyright information for
DutKant