‏ Jeremiah 34:18-19

26) bevestigd hebben de woorden des verbonds,

Metterdaad niet volbracht, niet gehouden hebben. Hebreeuws eigenlijk, niet hebben doen rijzen, of opstaan; zie Deut. 27:26, en onder Jer. 35:14.

De 27.26 Jer 35.14

27) [met] het kalf,

Anders: [gelijk] het kalf, enz. dat is, Ik zal hen in stukken doen scheuren door het gevogelte, enz. gelijk Jer. 34:20.

Jer 34.20

28) tweeen hadden gehouwen,

Zie Gen. 15:17,18.

Ge 15.17,18
29) kamerlingen,

Of, hovelingen; zie Gen. 37:36.

Ge 37.36
Copyright information for DutKant