‏ James 2:18

47) iemand

Namelijk die het ware en levend geloof heeft, dat werkzaam is door goede werken.

48) zeggen:

Namelijk tot een huichelaar, die zich beroemt in het geloof, en geen goede werken voortbrengt.

49) Gij hebt het geloof,

Namelijk een geloof dat zonder de goede werken is. Of gij zegt dat gij het geloof hebt. Laat het zo zijn.

50) ik heb de werken.

Dat is, een geloof met de werken, of werkzaam door de goede werken.

51) Toon mij uw geloof

Dat is, welaan, indien gij een waar geloof hebt, gelijk gij roemt en u inbeeldt, toon het door de werken, gelijk een boom door de goede vruchten toont, dat hij een goede boom is; Matth. 7:17,18.

Mt 7.17,18

52) uit uw werken, en

Anderen lezen: zonder uwe werken; hetwelk ook een goeden zin heeft. Doch de meeste Griekse boeken hebben uit uwe werken.

53) uit mijn werken

Namelijk als uit de vruchten van een waar geloof en een zeker bewijs daarvan.

54) mijn geloof tonen.

Namelijk dat het een oprecht en waar geloof is.

‏ James 2:24

71) Ziet gij dan nu,

Of gij ziet nu dan; gelijk Jak. 2:22.

Jas 2.22

72) uit de werken gerechtvaardigd

Dat is, gerechtvaardigd te zijn betuigd en bewezen wordt door de goede werken.

73) alleenlijk uit het geloof?

Dat is, niet door zulk een geloof, dat zonder goede werken is, of dat geen goede werken meteen voortbrengt.

Copyright information for DutKant