Isaiah 33:19
71) niet [meer] Want de engel des Heeren zal hen ten dele verslaan, ten dele op de vlucht jagen; zie 2 Kon. 19:35,36. 2Ki 19.35,36 72) dat stuurse Of, wreed volk, of barbaars volk. Hebreeuws, gesterkt, verhard volk. Zie Deut. 28:50; Richt. 14:4, en Ps. 114:1. De 28.50 Jud 14.4 Ps 114.1 73) van spraak Hebreeuws, van lip, gelijK Gen. 11:1; dat is, een volk, dat een onbekende spraak heeft. Ge 11.1 74) horen kan, Dat is, verstaan kan; zie Gen. 11:7. Ge 11.7 75) belachelijke tong, Zie Jes. 28:11. Anders, van stamelende tong. Isa 28.11 Ezekiel 3:6
8) verstaan; Hebreeuws, horen; zie Gen. 11:7. Ge 11.7 9) naar u gehoord hebben? Dat is, zij zouden zo ongelovig, halsstarrig en ondankbaar niet geweest zijn als heden de Isralieten wel zijn; gelijk het ook wel gebleken is uit de bekering der Ninevieten, door de predikatie van Jona. Vergelijk Matth. 11:21,23. Anders: zo dat niet ware; te weten dat gij hunne spraak niet verstaat en zij de uwe niet, Ik had u tot hen gezonden en zij zouden naar u gehoord hebben. Mt 11.21,23
Copyright information for
DutKant