Hosea 9:1
1) opspringens toe, Of, tot verheugens toe, tot vrolijkheid toe; zie dezelfde manier van spreken Job 3:22. Het Hebreeuwse woord ziet op de uiterlijke gebaren en bewijs van vreugde. Job 3.22 2) volken; Die ten tijde van een goeden oogst gewoon waren grote vreugde te bedrijven ter ere hunner afgoden, die zij hielden voor de bewerkers van dien; vergelijk Ps. 4:8, en hier het volgende; idem Jol. 1:12. Ps 4.7 Joe 1.12 3) hoerenloon lief, Dat is, gij verheugt u over den oogst als over een beloning, die uwe boelen, de afgoden, u zouden hebben gegeven vanwege uw geestelijke hoererij, dat is afgoderij; en op alle plaatsen, waar gij koren stapelt en dorst en waar gij den wijn perst, dankt gij uwe afgoden voor hetgeen Ik u gegeven heb. Vergelijk boven Hos. 2:4,7,8,11. Ho 2.5,8,9,12
Copyright information for
DutKant