Genesis 6:11
27) de aarde was verdorven Versta de mensen, die op de aarde woonden. Zie onder Gen. 41:57; 2 Sam. 15:23; 1 Kon. 10:24; Ezech. 14:13. Ge 41.57 2Sa 15.23 1Ki 10.24 Eze 14.13 28) voor Gods aangezicht; Dat is, openlijk, stoutelijk, vermetelijk zondigende niet alleen zonder schaamte voor de mensen, maar ook zonder vrees voor God. Zie onder Gen. 10:9. Ge 10.9
Copyright information for
DutKant