‏ Genesis 46:32

45) mannen, die

Hebr. mannen van vee, of, veemannen; dat is, die met het vee omgaan; gelijk onder, Gen. 46:34, aldus mannen van schepen, 1 Kon. 9:27, dat is, die zich met de scheepvaart generen, scheepslieden; verg. ook boven, Gen. 9:20.

Ge 46.34 1Ki 9.27 Ge 9.20

‏ Genesis 46:34

46) een gruwel.

Zie boven, Gen. 43:32. Deze verachtelijke staat heeft den Israelieten onder Gods regering drie‰rlei voordeel aangebracht: I. dat zij goed, vet weiland voor hun beesten gekregen hebben; II. dat zij daarin bijeen waren, en tezamen in vrede mochten wonen; III. dat zij, van de afgodische Egyptenaars afgezonderd zijnde, den reinen godsdienst te vrijer konden uitoefenen.

Ge 43.32

‏ Genesis 47:3-4

2) zijn broeders:

Te weten, van Jozef.

3) zijn schaapherders,

Hebr. schaapherder, [of, veehoeder, want het Hebr. woord wordt somtijds breder genomen. Zie Amos 7:15] in het getal van een, dat is, ieder van uw knechten is een schaapherder.

Am 7.15
4) om als

Zij willen zeggen dat zij daar gekomen waren, niet om het recht der burgers, of dat der natuurlijke inlanders te genieten, maar alleen als vreemdelingen, om voor een tijd daar te mogen herbergen, om den zwaren honger, totdat zij gelegenheid zouden hebben om naar hun land weder te keren.

Copyright information for DutKant