Genesis 42:38
47) zijn broeder Zoals hij meende; zie boven, Gen. 37:33,35. Ge 37.33,35 48) overgebleven; Te weten, van de kinderen van Rachel. 49) verderf Zie boven, Gen. 42:4. Ge 42.4 50) mijn grauwe Hebr. mijn grauwigheid, grijzigheid. 51) ten grave Zie Gen. 37:35. Ge 37.35 Genesis 44:29
34) ten grave Zie boven, Gen. 37:35, en onder, Gen. 44:31. Ge 37.35 44.31 Genesis 44:31
1 Kings 2:8
19) de Benjaminiet Anders, een Benjaminiet. Zie Richt. 19:16, en 2 Sam. 16:11. Jud 19.16 2Sa 16.11 20) Mahanaim; Een stad gelegen over de Jordaan in het land Gilead, in den stam van Gad bij de beek Jabbok. Van den oorsprong harer benaming, zie Gen. 32:2. Ge 32.2 21) zwoer hem bij den HEERE, Zie 2 Sam. 19:23. 2Sa 19.23 22) Zo ik hem met het zwaard dode! Hebreeuws, zo ik u met het zwaard dode, [God straffe mij] of [doe mij dit of dat]. Want de Hebren plegen in het zweren de straf te verzwijgen. Zie Gen. 14:23. Ge 14.23
Copyright information for
DutKant