Genesis 41:42
55) deed hem Tot een teken, dat hij hem macht gaf, in zijn naam alles te zegelen. 56) fijne linnen Een soort van linnen, of doek, hetwelk bij de Egyptenaars zeer kostelijk, fijn en wit was; zie daarvan Exod. 25:4; en Exod. 39:27,29; Spreuk. 31:22. Ex 25.4 39.27,29 Pr 31.22 1 Kings 10:28
47) paarden Egypte was zeer rijk aan schone paarden, fijn vlas en linnen, byssus genaamd, welke van de naburige landen zeer getrokken werden, doch mochten niet dan met betaling van den gezetten tol uitgelaten worden. Farao nu heeft aan Salomo, die zijn dochter getrouwd had, het recht van den tol overgezet, die denzelven door zijn kooplieden of pachters heeft vergaderd, en daarvan groot profijt ontvangen. 48) linnen garen, Zie Gen. 41:42. Ge 41.42 49) kooplieden Versta, de tollenaars, of pachters van de tollen. 50) linnen garen voor Mitsgaders de paarden. 51) den prijs. Dat is, voor een zekeren gezetten prijs. Proverbs 31:22
54) tapijtsieraad; Zie boven Spreuk. 7:16. Pr 7.16 55) fijn linnen Zie Gen. 41:42. Ge 41.42 56) purper. Dat is, een kleed, dat van donker of hoogrood, of karmozijn kleur is.
Copyright information for
DutKant