Genesis 20:9
25) een grote Dat is, gij zoudt, door uw onbedachtzaamheid, de grote zonde des overspels en de straf daarvan over ons allen gebracht hebben. Het is opmerkelijk in dezen heidensen koning, dat hij het overspel, zelfs in den tijd [v¢¢r de wet] gehouden heeft voor zulk een gruwelijke zonde, dat ook zijn ganse koninkrijk zijnenthalve daarom zou hebben moeten lijden. Zie onder Gen. 38:24; Lev. 20:10; Deut. 22:22; 2 Sam. 12:5; 10,11; Jer. 29:22,23; Ezech. 16:38,40, en Ezech. 23:45,47; Joh. 8:5. Ge 38.24 Le 20.10 De 22.22 2Sa 12.5,10,11 Jer 29.22,23 Eze 16.38,40 23.45,47 Joh 8.5 26) die niet Dat is, die ongeoorloofd en onbetamelijk zijn. Zie dezelfde manier van spreken onder Gen. 34:7; Lev. 4:2,13. Ge 34.7 Le 4.2,13 Genesis 20:17
41) Abraham Zie boven, Gen. 20:7. Ge 20.7 42) genas Zodat hij niet stierf aan de ziekte, gelijk God de HEERE hem bedreigd had, Gen. 20:3,7. Ge 20.3,7 43) zodat Dat is, baren konden. Zie het volgende vers, Gen. 20:18. Ge 20.18
Copyright information for
DutKant