Genesis 18:14
32) Zou iets Te weten, om te volbrengen wat Hij beloofd heeft? Anders, zou enig ding verborgen zijn voor den HEERE? Namelijk dat Hij niet zou weten? 33) omtrent dezen Zie boven, vs. 10. Ge 18.10 Deuteronomy 17:8
12) zwaar zal zijn, Hebreeuws eigenlijk, wonderlijk, vreemd, of verborgen; dat is, zodanig, dat gij daarin niet kondt beslissen of durven vertrouwen, wat recht of onrecht is. 13) bloed en bloed, Dat is, in materie van doodslag. Zie Gen. 37:26. Ge 37.26 14) plage en plage, Als in materie van wonden, kwetsuren, of ook enige kwade, vreemde plagen aan des mensen lichaam, misschien ook aan huizen, klederen, enz. Deuteronomy 29:4
5) een hart om te verstaan, Dat is, een verstandig hart, ziende ogen en horende oren. De zin is, dat God hun totnogtoe niet gegeven had de gave van recht te verstaan, behoorlijk aan te merken en na te denken, en met vrucht tot Gods eer en hun zaligheid te gebruiken, hetgeen zij gezien en gehoord hadden. Vergelijk onder, Deut. 30:6; Jes. 6:9,10; Exod. 36:26, enz.; Matth. 13:9,11,13. De 30.6 Isa 6.9,10 Ex 36.26 Mt 13.9,11,13 Proverbs 30:18
Jeremiah 32:17
28) uitgestrekten arm; Gelijk Exod. 6:5, enz. Ex 6.6 29) te wonderlijk. Te weten om te dienen; alzo onder Jer. 32:27. Hebreeuws eigenlijk, wonderlijker dan Gij; dat is, zo wonderbaar dat Gij het niet zoudt kunnen doen als Gij het belooft; geen ding is U onmogelijk. Vergelijk Gen. 18:14, met de aantekening; Matth. 19:26, en Luk. 1:37. Dit ziet op de verlossing uit de Babylonische gevangenschap, die bij den mens onmogelijk scheen. Vergelijk Ezech. 37:3,11,12, enz. Jer 32.27 Ge 18.14 Mt 19.26 Lu 1.37 Eze 37.3,11,12 Romans 10:6-8
11) spreekt aldus: Dat is, luidt aldus; of van dezelve wordt aldus gesproken; Deut. 30:11,12. De 30.11,12 12) Zeg niet Sommigen menen dat deze woorden eigenlijk van de bevelen des geloofs door Mozes gesproken zijn, alzo hij even tevoren gehandeld had van de besnijdenis des harten en ware bekering, welke eigenlijk beloften zijn des Evangelies en niet der wet. Anderen menen omdat Paulus niet zegt: Mozes spreekt aldus, maar: de gerechtigheid uit het geloof spreekt aldus, dat deze drie verzen van Paulus bij toepassing op het geloof toegepast worden, alzo hij ook enige woorden uitlaat en enige daarbij doet; in dezen zin: Indien Mozes van de geboden der wet dit gezegd heeft, veel meer mag het gezegd worden van de beloften en bevelen des Evangelies, die niet alleen licht zijn om te verstaan, gelijk de wet, maar ook lichter zijn om na te komen, door de kracht van Gods Geest, die door het Evangelie het geloof in ons werkt; Gal. 3:2. Ga 3.2 13) in uw hart: Namelijk als twijfelende, waar gij den weg der zaligheid zult zoeken en vinden. 14) Wie zal in den hemel opklimmen? Namelijk om ons vandaar te halen den wil van God van onze gerechtigheid en zaligheid. 15) Hetzelve is Christus Namelijk bij ons, Christenen, zoveel alsof wij ontkenden dat Christus eens van den hemel nedergedaald is om ons dien weg te openbaren en de gerechtigheid te verwerven; en dat Hij nog eens daartoe moest afdalen. 16) in den afgrond nederdalen? Namelijk om daar te zien hoe wij uit den hel zouden kunnen verlost worden en die kennis daarvan halen. 17) Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. Dat is, even zoveel alsof men wilde dat Christus, om ons te verlossen, de smarten des doods en der hel nog eenmaal zou moeten lijden, en alzo daaruit opstaan; hetwelk hij nu eens gedaan heeft, en ons genoeg geopenbaard is. 18) wat zegt zij? Namelijk de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, gelijk voren, Rom. 10:6, daar hij maar geantwoord heeft wat zij niet zegt, maar nu antwoordt hij wat zij zegt. Ro 10.6 19) Dit is het Woord des geloofs, Dat is, des Evangelies, door hetwelk wij tot het geloof worden vermaand en gebracht; Rom. 1:16. Ro 1.16 20) wij prediken. Namelijk apostelen, als getuigen en boodschappers van Christus in Zijnen naam; 2 Cor. 5:20. 2Co 5.20
Copyright information for
DutKant