Genesis 16:14
26) Lachai-Ro; Dat is, des levenden die mij ziet. Zij noemde den put naar zichzelve, omdat zij in het leven gebleven was, nadat zij den Heere gezien had; en ook naar den Heere, omdat Hij haar gunstig aangezien had; doch anderen menen dat beide benamingen op God zien, die leeft en alles ziet. 27) Kades Zie boven Gen. 14:7, en de aant. Ge 14.7
Copyright information for
DutKant