Ezekiel 16:20-21
65) Mij gebaard hadt, Te weten die mij toekwamen uit kracht van het verbond, dat Ik met u en uw zaad gemaakt heb. Want hoewel het Joodse volk God verlaten had en waardig was van God verlaten te worden, nochtans dewijl dit nog niet geschied was, genereerde het kinderen, die Hij ook door de besnijdenis voor de zijnen nog waardigde te kennen, niet willende de kinderen om de misdaad der ouders straffen. Alzo onder Ezech. 23:37. Eze 23.37 66) hun geofferd Te weten afgoden en beelden. 67) om te verteren; Dat is opdat zij die met het vuur verslinden zouden. 68) is het wat kleins van uw hoererijen, Te weten in uwe ogen, of oordeel, dat gij zulke gruwelen doet als in het voorgaande en volgende verhaald worden, voortkomende uit uwe hoererij? 69) geslacht hebt, Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk kelen, of de keel afsteken, Lev. 1:5; maar hier wordt het enkel genomen voor doden; mits door het vuur te doen gaan. Zie Lev. 18:21; 2 Kon. 23:10; 2 Kron. 28:3, en onder Ezech. 23:37. Le 1.5 18.21 2Ki 23.10 2Ch 28.3 Eze 23.37 70) voor dezen door [het vuur] hebt doen gaan? Dat is ter ere der afgoden. Ezekiel 16:36
107) vergif uitgestort is, Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk koper, koperroest, kopergroen, Spaansgroen, hetwelk vergiftig is, en wordt hier bij gelijkenis genomen voor den vuilen vloed, die ene hoer met veel hoereren krijgt aan haar lichaam. Waarmede te verstaan gegeven wordt hoe vuil en schandelijk de afgoderij voor God is. Naar anderer gevoelen wijst het woord op de onverzadelijke begeerlijkheid der hoeren; zie van het Hebreeuwse woord onder Ezech. 24:11. Dit vertalen anderen vuiligheid, lelijkheid, schamelheid, of fielterij. Eze 24.11 108) uw boelen ontdekt is, Hier wordt verhaald tweerlei geestelijke hoererij; de eerste met vreemde volken door ongeoorloofde verbonden, als daar waren de Assyrirs, Egyptenaars en Babylonirs; de andere met de afgoden door valse godsdiensten. 109) uwer gruwelen, De afgoden worden zo genoemd omdat in hun afgodsdienst vele gruwelen geschieden. 110) bloed uwe kinderen, Hebreeuws, de bloeden; dat is, doodslagen, zie Gen. 4:10, waardoor gij uwe kinderen wredelijk vermoord hebt, den afgoden ter ere. Zie boven Ezech. 16:20,21. Anders: bij, of omtrent het bloed van uwe kinderen, enz.; dat is, als gij uwe kinderen vermoord hebt. Ge 4.10 Eze 16.20,21 Ezekiel 16:45
130) Gij zijt de dochter uwer moeder, Dat is, gij aardt naar haar en zijt haar in manieren en werken gelijk. 131) van haar man en van haar kinderen; Dat is, van God, dien zij door de afgoderij verliet, en van haar eigen zonen en dochters, die zij den afgoden ter ere vermoordde. 132) uwer zusteren, Genaamd Samaria en Sodom in Ezech. 16:46. Hebreeuws, zuster; dat is, van elke uwer zusters, alzo in het volgende. Eze 16.46 133) uw moeder was een Hethietische, Zie boven Ezech. 16:3. Eze 16.3 Ezekiel 20:31
73) Ja, Anders: Want als gij uwe gaven offert, [en] als gij uwe kinderen door het vuur doet doorgaan, enz., zou Ik dan van u gevraagd worden? 74) worde! Vervul den zin gelijk in andere eedzweringen van God. Zie Num. 14:23. De zin dan is, alsof de Heere zeide: Ik begeer van u, die zulke gruwelijke afgodendienaren zijt, niet gevraagd te worden. Nu 14.23
Copyright information for
DutKant