‏ Exodus 34:13

17) bossen zult gij afhouwen.

Te weten, dezulken, waarin zij afgoderij bedreven hadden.

‏ Deuteronomy 16:21

28) van enig geboomte,

Of, bosplanten [noch] enig geboomte.

29) bij het altaar des HEEREN,

Dat is, met de mening van enige godsdienstigheid, hetwelk gij er mede zoudt te kennen geven, wanneer gij enig bos nabij het altaar of den tempel des HEEREN zoudt planten, of anderszins hetzelve nevens des HEEREN altaar enige heiligheid toeschrijven, en van gelijke of meerdere waarde houden. Zie 2 Kon. 16, 2 Kon. 17.

‏ Judges 3:7

15) bossen.

Versta, gewijde, afgodische bossen en bomen, die ter ere der heidense afgoden en tot hun dienst geplant of geordineerd waren; of, de bosgoden, alzo genoemd omdat zij in dikke, duistere bossen en onder schone hoge bomen op zijn heidens ge‰erd werden.

Copyright information for DutKant