Exodus 2:14
21) overste en rechter over ons gezet? Hebreeuws, een man een vorst; dat is, een vorstelijk man. 22) zaak is bekend geworden! Of, daad, of, handel. Joshua 22:34
37) Dat het een Anderen voegen in den tekst hierbij het Hebreeuwse woordje Ed, dat is, getuige. Anderen menen dat de woorden, die in den tekst volgen [ki ed hu benotenu, want hij is getuige tussen ons] zijn geweest de naam van dit altaar. 38) dat de HEERE God is. Dat is, dat men hem alleen dienen en voor den waren God kennen zal. 1 Kings 5:5
11) ik denk Hebreeuws, ik zeg; te weten, in mijn hart, gelijk zulk zeggen verklaard wordt, Gen. 17:17; Ps. 14:1, en Ps. 36:2; Rom. 10:6. Zeggen in mijn hart is zoveel als denken, overleggen, gevoelen, voornemen, besluiten. Zie Gen. 20:11. De zin is hier dat Salomo niet alleen dacht, maar ook voornam en vastelijk besloot den Heere een huis te bouwen. Ge 17.17 Ps 14.1 36.1 Ro 10.6 Ge 20.11 2 Chronicles 2:1
1) dacht Hebreeuws, zeide; te weten, bij zichzelven, schikte, nam voor, was bedacht, had besloten. Zie 1 Kon. 5:3 en de aantekening daarop. 1Ki 5.3 2) den Naam des HEEREN Dat is, den Heere. Zie 1 Kon. 5:3; idem Deut. 28:58. 1Ki 5.3 De 28.58 3) huis te bouwen, Dat is, een tempel. Vergelijk Gen. 28:17,22. Ge 28.17,22 4) huis voor zijn koninkrijk. Dat is, een koninklijk paleis, waarin hij, en die hem in het rijk zouden navolgen, wonen zouden. Alzo onder, 2 Kron. 2:12. 2Ch 2.12 Isaiah 8:12
44) Gijlieden Te weten, gij Jesaja en gij allen, die den Heere vreest, zult niet straks zeggen, gelijk de meeste hoop van dit volk; wij willen een verbond maken met den koning van Assyri tegen die andere koningen, die ons dreigen en kwellen, zich daarop zozeer verlatende, dat zij de belofte van God klein achten, ja versmaden. 45) dit volk Te weten deze boze ongelovige Joden, die de belofte van God verachten. 46) een verbintenis; Of, gelijk men nu spreekt: een ligue (verbond). 47) en vreest gijlieden Dat is, vreest niet hetgeen waarmede zij u zoeken te verschrikken. Of vreest niet gelijk dit volk doet. 48) hun vreze niet, Te weten van dit volk, hetwelk zeer bevreesd is voor die grote macht dier beide koningen. Zie boven Jes. 7:2. Isa 7.2 49) verschrikt niet. Anders: vervaart [de anderen] niet. Acts 7:28
Copyright information for
DutKant