Deuteronomy 4:17
16) door den hemel vliegt; Dat is, door, of in de lucht. Psalms 8:8
23) Schapen Dat is, klein vee. Zie Gen. 12:16. Ge 12.16 24) ossen, Dat is, groot vee. 25) dieren Versta, de wilde dieren. Zie van het Hebr. woord Gen. 1:26, en Gen. 6:7. Ge 1.26 6.7 Psalms 84:3
3) en bezwijkt Dat is, zij bezwijkt en verdwijnt schier van groot en gedurig verlangen om in des Heeren huis, of tabernakel, te mogen komen. Zie de aantekening bij Job 19:27. Job 19.27 4) de voorhoven Versta hier de voorhoven, die bij den tabernakel waren. 5) mijn hart en Dat is, lijf en ziel verlangen zeer, als ik denk dat mij God die genade nog moge doen, dat ik in den heiligen tabernakel bij zijn godsdienst met Gods volk mocht verschijnen. Psalms 102:7
13) ben een roerdomp Dat is, ik ben gedrongen alleen en eenzaam te blijven, van alle mensen verlaten zijnde en ik sla schrikkelijk geluid, gelijk de roerdomp en de uilen doen; Job 30:29. Job 30.29
Copyright information for
DutKant