Deuteronomy 24:5
7) in het heir Tot een krijg. Zie Num. 1:3. Nu 1.3 8) men zal hem geen last opleggen; Hebreeuws, geen ding; [dat is, geen last] zal over hem gaan. 9) vrij zijn in zijn huis, Hebreeuws, onschuldig; dat is, vrij van last, gelijk de onschuldige vrij behoort te zijn van straf. 2 Chronicles 26:11
26) heirkracht Versta, enige ordinaire benden van krijgsvolk, die de koning tegen allen nood vaardig had. Vergelijk 1 Kron. 27, en boven, 2 Kron. 17:14. 2Ch 17.14 27) de hand van Hananja, Dat is, welke monstering gedaan was door middel van Jel, enz. 28) de hand van Hananja, Dat is, het beleid. Alzo 2 Kron. 26:13. 2Ch 26.13
Copyright information for
DutKant