2 Timothy 3:6
17) huizen Of huisgezinnen. 18) insluipen, en Dat is, loos en onbeschaamd zich voegen in deze. 19) nemen de Dat is, met schoonspreken hare harten tot zich trekken, en leiden ze waar zij willen, gelijk men doet degenen, die in den krijg gevangen worden. 20) vrouwkens gevangen, die Namelijk die lichtvaardig van zinnen en ongestadig zijn. 21) geladen zijn, en Of opgehoopt; die met het pak harer zonden, gelijk een opgehoopte last, zwaar beladen zijn. 22) begeerlijkheden Namelijk zotte en lichtvaardige, die bij zulke vrouwtjes vele en verscheidene gevonden worden. 23) gedreven worden; Namelijk gelijk men de onvernuftige dieren voor zich henen drijft.
Copyright information for
DutKant