2 Samuel 22:9
17) daarvan aangestoken. Of, van hem; te weten, den Heere. Psalms 18:8
Proverbs 6:28
54) kolen Te weten, vurige of gloeiende kolen. Zie van dit woord Job 41:12. Job 41.21 Isaiah 44:19
67) En niemand De zin is: Het hart der afgodendienaars hangt zo vast aan de afgoden, dat zij schijnen verrukt van zinnen te zijn. 68) De helft daarvan Te weten de helft van den boom, waarvan ik dezen god gemaakt heb. 69) op de kolen Hebreeuws, op zijne kolen; dat is, op de kolen, die van dat hout gekomen zijn. Zie Job 41:12. Job 41.21 70) tot een gruwel maken, Dat is, tot een afgod, waarvan de ware God een afkeer heeft. 71) voor hetgeen Dat is, voor het blok, of den tak, of den stam van den boom.
Copyright information for
DutKant