2 Kings 15:19
19) Pul, Genoemd in de historin, naar sommiger mening, Phulbelochus. 20) duizend talenten Zie van het gewicht eens talents Exod. 25:39. Ex 25.39 21) opdat zijn hand Dat is, om met deze som den vrede van de Assyrirs te kopen en zich in zijn koninkrijk te verzekeren. Isaiah 7:8
23) Damaskus Dat is, Damaskus zal de hoofdstad des koninkrijks van Syri zijn. 24) Rezin De zin is: Rezin zal hoofd of regent zijn en blijven alleen te Damaskus, maar niet te Jeruzalem, gelijk hij en zijne bondgenoten zich inbeelden; hun voornemen zal niet gelukken, elkeen zal binnen de bepaling zijns lands blijven. 25) zal Efraim Dat is, zij zullen geen eigen koninkrijk, noch staat, of landsregering op hun eigen hand meer hebben, zover is het vandaar, dat zij hun rijk zouden vermeerderen met den aanwas van het land van Juda of enig deel daarvan. Deze verwoesting is ten dele geschied door Salmanasser, 2 Kon. 17:3, maar ten volle door Esar-haddon, #2Kon.17:24, den zoon van Sanherib, 2 Kon. 19:37. 2Ki 17.3,24 19.37 Isaiah 7:17-18
52) hoedanige Te weten, zware, bedroefde, jammerlijke dagen. 53) dat Efraim Dat is, van dien tijd af, dat de tien stammen gescheurd zijn van den stam van Juda, ten tijde van Rehabeam en Jerobeam, waarvan te lezen is 1 Kon. 12; en hier wordt Efram alleen genoemd, maar de tien stammen Israls gemeend, niet alleen omdat Efram geweest is de voornaamste der tien stammen, maar ook daarom, omdat die scheuring uit den stam van Efram eerst haar oorsprong genomen heeft, en omdat Jerobeam uit dien stam afkomstig was, die de eerste koning over Efram en de andere negen stammen geweest is, 1 Kon. 12. 54) [door] Te weten, zal de Heere zulks doen. De Joden verlieten zich zeer op de koningen van Assyri, en bij name Achaz, gelijk te zien is 2 Kon. 16:7. Maar hier dreigt hen God dat Hij hen allermeest door den koning van Assyri zou laten straffen en verderven, namelijk [zo enigen menen] door Nebukadnezar, die toen ook Assyri onder zijne heerschappij gebracht had. Zie onder Jes. 7:20. Doch enigen verstaan hier Tiglath Pilneser, waarvan te lezen is 2 Kron. 28:20; anderen Sanhebrib, waarvan gesproken wordt 2 Kon. 18:13, enz. 2Ki 16.7 Isa 7.20 2Ch 28.20 2Ki 18.13 55) te dien dage Te weten, in welken Hij besloten heeft u en uwe nakomelingen te straffen. 56) toesissen Dat is, Hij zal hen met sissen, schuifelen, of fluiten tot zich doen komen; zie boven Jes. 5:26. Isa 5.26 57) vliegen, Aldus noemt hij de Filistijnen; Idumen en Moren, die aan de grenzen van Egypte hunne woonplaatsen hadden. Zie de vervulling dezer profetie 2 Kon. 19:9, en 2 Kron. 28:17. De profeet noemt dat volk vliegen, ten aanzien van hun grote menigte; bijen, zo vanwege het steken met den angel en hun groot getal, als vanwege hunne ervarenheid in den krijg en kunst van een leger in orde te stellen. Vergelijk Deut. 1:44; Ps. 118:2. 2Ki 19.9 2Ch 28.17 De 1.44 Ps 118.2 57) de bijen Hosea 8:9-10
32) Assur, Om hun staat door gunst en hulp van den koning van Assyri te bevestigen. Zie 2 Kon. 15:19,20. 2Ki 15.19,20 33) woudezel, Dat is, wilden, wreden en onbeleefden, rovende voor zichzelven, niet zoekende dan zijn eigen voordeel, om een ander zich niet bekommerende; zie Job 24:5, en Job 39:8. Sommigen duiden het op Isral, overal om hulp en verbond lopende, als een onbetemde wilde woudezel, die overal op de lucht gaat en dommelijk voeder zoekt, doch dikwijls niet vindt, en zelf anderen ten roof wordt. Vergelijk Jer. 2:24. Job 24.5 39.5 Jer 2.24 34) boelen om hoerenloon gehuurd. Dat is, helpers en bondgenoten, verlatende hun rechten man, Heere en bondgenoot, namelijk God. Hebreeuws, liefden, minnen, of boelerijen; dat is, boelen, minnaars; zie Job 35:13, en Jer. 27:9. Job 35.13 Jer 27.9 35) Dewijl zij [dan] Of, schoon zij, hoewel zij, maar ofschoon zij, enz., zo zal Ik hen [toch] verzamelen, enz., gelijk de Hebreeuwse woorden genomen zijn, onder Hos. 9:16. Alsof de Heere zeide: Zij mogen zoveel helpers huren als zij willen, het zal hun toch niet helpen. Ho 9.16 36) die nu ook verzamelen; Die heidense helpers, die zij gehuurd hebben, zal Ik tegen henzelven verzamelen om inplaats van hulp, hen te bederven; vergelijk Ezech. 16:37. Anders: Ik zal hen [de Isralieten] verzamelen, te weten om hun den vijanden over te geven en het land uit te drijven, gelijk dit woord somtijds ook voor verzamelen ter straf gebruikt wordt; zie Ps. 26:9. Eze 16.37 Ps 26.9 37) zij hebben al een weinig begonnen, De boelen, die zij gezocht en gehuurd hebben, tot hunne hulp, hebben hen al begonnen te plagen, doch dat is maar een weinig ten aanzien van de rest, die volgen zal. Anders: dat zij weinig smart zullen hebben van, enz.; dat is, het volgende lijden zal zo groot zijn, dat zij weinig gedenken zullen aan dezen last. 38) last van den koning Dat is, de belasting, die de koning van Assyri Isral had opgelegd; zie 2 Kon. 15:19,20, en 2 Kon. 17:3. 2Ki 15.19,20 17.3 39) der vorsten. Van den groten koning van Assyri, die vele vorsten en prinsen onder zich heeft; vergelijk 2 Kon. 18:19,24; Jes. 10:8; Ezech. 31. 2Ki 18.19,24 Isa 10.8
Copyright information for
DutKant