2 Chronicles 28:5
9) zijn God, Te weten, naar het verbond der genade, dat God met Abraham en zijn nakomelingen gemaakt had, of, ook naar de geveinsde belijdenis, die Achaz deed, zich gelatende den HEERE zijner vaderen God, mede voor zijnen God te houden, gelijk gemeenlijk de afgodendienaars op beide zijden hinken; 1 Kon. 18:21. 1Ki 18.21 10) konings van Syrie, Genaamd Rezin; 2 Kon. 16:5. 2Ki 16.5 11) Damaskus Hebreeuws, Darmesek. Alzo boven, 2 Kron. 16:2. 2Ch 16.2 12) konings van Isral, Genaamd Pekah, in 2 Kron. 28:6, en 2 Kon. 16:5. 2Ch 28.6 2Ki 16.5 13) sloeg Vergelijk boven, 2 Kron. 13:17. 2Ch 13.17 John 16:33
61) in Mij Dat is, op mij vertrouwende, of door mij. 62) vrede hebt. Dat is, gerustheid uws gemoeds, niettegenstaande al de zwarigheden, die u zullen overkomen. 63) de wereld Dat is, al wat in de wereld uwe zaligheid zou mogen tegen zijn. 64) overwonnen. Namelijk niet alleen voor mij, Joh. 14:30, maar ook voor u, dewijl gij door het geloof met mij verenigd zijt. Joh 14.30 Romans 8:37-39
105) Hem, Die ons liefgehad heeft. Namelijk Christus; of God in Christus. Want beide wordt hier uitgedrukt, het ene Rom. 8:35, en het andere Rom. 8:39. Ro 8.35,39 106) ik ben verzekerd, Of, ik ben overreed; namelijk door de belofte des heiligen Evangelies aan alle gelovigen, Joh. 5:24, en door de getuigenis des Heiligen Geestes in het hart, Rom. 8:16. Joh 5.24 Ro 8.16 107) engelen, Namelijk kwade engelen; want de goede zoeken ons van Christus niet te scheiden; tenware men het voor een onmogelijke voorwaarde wilde nemen, gelijk Gal. 1:8,9. Ga 1.8,9 108) noch overheden, Sommigen nemen dit ook voor namen van engelen, gelijk Col. 1:16, hoewel het hier bekwamelijk van de tirannen en geweldigen dezer wereld kan verstaan worden. Col 1.16 109) de liefde Gods, Namelijk waarmede Hij ons liefheeft, wanneer wij met Christus door het geloof verenigd zijn, gelijk Rom. 8:35. Ro 8.35 Colossians 2:15
55) de overheden Dat is, den Satan met al zijn boze geesten, die grote macht over de mensen hebben, zolang zij van de heerschappij der zonde niet zijn verlost. Zie Ef. 6:12; 2 Tim. 2:26. Eph 6.12 2Ti 2.26 56) uitgetogen hebbende, Dat is, van hunne macht en wapenen ontbloot hebbende, welker wapenen waren de zonde en dood, welker macht was de wet; 1 Cor. 15:55,56; zie ook Luk. 11:22; ene gelijkenis, genomen van den overwonnen veldoverste met zijne krijgsknechten, die alzo van hunne wapenen ontbloot zijnde voor de ogen van een ieder tot een schouwspel plachten omgevoerd te worden, totdat zij in de gevangenis gebracht, en aldaar opgesloten of omgebracht werden. 1Co 15.55,56 Lu 11.22 57) in het openbaar Of, vrijmoedig, met vrijmoedigheid. 58) tentoongesteld, Of, te schande gemaakt, namelijk tot hunne verkleining en versmaadheid. Zie van dit woord Matth. 1:19. Mt 1.19 59) door hetzelve Of, in hetzelve; namelijk kruis. Want door Zijnen dood heeft Hij den Satan, die de macht des doods had, de macht benomen om ons te beschadigen of beschuldigen. En hoewel hij ons nog strijd aandoet, zo zijn wij evenwel verzekerd van de volle overwinning in Christus Jezus, Luk. 10:17; Rom. 16:20; Hebr. 2:14; Openb. 12:10. Anders, in zichzelven, of, door zichzelven. Lu 10.17 Ro 16.20 Heb 2.14 Re 12.10 60) getriomfeerd. Dit wordt verstaan van een geestelijken triomf, waardoor Christus, alle geestelijke macht des Satan benomen hebbende, een overwinnaar van hel, dood en verdoemenis is gebleven.
Copyright information for
DutKant