1 Thessalonians 5:12
26) erkent Namelijk voor zodanigen als zijn vanwege hun beroep zijn, en behoren gehouden te worden. Zie 1 Cor. 16:18. 1Co 16.18 27) arbeiden Namelijk in het woord en de leer, gelijk hij daar bijvoegt, 1 Tim. 5:17. 1Ti 5.17 28) voorstanders Namelijk nevens de leraars in de regering der gemeente en uitoefening der tucht, gelijk de apostel deze twee soorteen van ouderlingen ook klaarlijk onderscheidt, 1 Tim. 5:17. 1Ti 5.17 29) in Dat is, in het werk des Heeren, namelijk om die te onderscheiden van de werelse overheden, waar zij onder stonden. 30) u vermanen Dit kan beiden worden verstaan, zo van de ouderlingen, die in het woord arbeiden, alsook van degenen, die alleen voorstanders zijn in de regering, welken de bijzonder vermaningen ook toekomnen nevens de leraars. Zie hiervan Rom. 12:8; 1 Cor. 12:28. Ro 12.8 1Co 12.28 1 Timothy 5:17
33) dubbele eer waardig Dat is, meerder of overvloediger. Onder welke eer ook hun onderhoud verstaan wordt, gelijk de volgende verzen uitwijzen, en het woord eer bij de Hebren zo gebruikelijk is. Zie Matth. 7:10,11, enz. Mt 7.10,11 34) voornamelijk die arbeiden Hieruit blijkt klaarlijk, dat er toen twee soorten van ouderlingen in de gemeente waren, namelijk enigen die in het woord arbeidden, en anderen die alleen tot de regering der gemeente gebruikt werden, gelijk die ook voorstaanders of regeerders worden genoemd; Rom. 12:8; 1 Cor. 12:28, en elders. Want dat sommigen dit alzo willen uitleggen, dat degenen die zich boven anderen wel kweten en naarstig waren in hunnen dienst met moeite en groten arbeid, verstaan zouden worden door de woorden arbeiden in het woord, is ongegrond, dewijl Paulus zulke leraars die zich niet geheel wel kweten, of slapper waren in hunnen dienst dan anderen, nimmer heeft geprezen, noch gezegd dat zij wel regeren, evenmin dat zij dubbele eer waardig waren. Ro 12.8 1Co 12.28
Copyright information for
DutKant