1 Kings 8:46
Psalms 19:12
22) klaarlijk Het Hebr. woord betekent blinken, klaar schijnen; en voorts vermamanen, waarschuwen;waardoor de mens een licht en klaarheid bekomt voor zijn ziel, mitsgaders nuttigheid, profijt en voordeel. Verg. Ezech. 3:18,19,20,21. Eze 3.18,19,20,21 23) loon. Het Hebr. woord betekent eigenlijk de hiel, de verzenen, [Gen. 3:15, en Gen. 25:26], en wordt voorts genomen voor het einde van een ding, [gelijk hoofd voor het begin] en wijders voor uitkomst, geluk, voordeel, beloning; omdat zij in het einde en op het laatst komen; gelijk een ander woord, betekende eigenlijk het achterste, ook alzo gebruikt wordt. Zie Spreuk. 23:18. Dat nu God de gehoorzaamheid zijner kinderen, niettegenstaande hunne onvolmaaktheid, met grote beloften vereert, dezelve voor aangenaam houdt en beloont, dat geschiedt niet naar hunne verdiensten, maar uit genade om de verdiensten van Jezus Christus' wil. Ge 3.15 25.26 Pr 23.18 Proverbs 20:9
28) zeggen: Te weten, met der waarheid. Het is een vraag, die sterk loochent. Zie Gen. 18:17. Ge 18.17 John 8:34
52) doet, is een Dat is, die de zonde over zich laat heersen, en gelijk als zijn werk maakt van zondigen; Rom. 6:17; 1 Joh. 3:8; 2 Petr. 2:19. Ro 6.17 1Jo 3.8 2Pe 2.19 Romans 6:17
46) waart, Namelijk eer gij in Christus hebt geloofd. 47) aan het voorbeeld der leer, Namelijk des Evangelies, die ene leer is der godzaligheid en gerechtigheid, en gelijk een voorbeeld, dat zodanigen nadruk ook laat in degenen, die haar aannemen, alzo dat zij door de kracht van Gods Geest zichzelven tot navolging derzelver leer ook overgeven. Romans 8:1
1) dan nu geen Dit woord dan, ziet op hetgeen van den apostel tot hiertoe in dezen brief is geleerd, namelijk dat de mens niet uit de wet, maar door het geloof in Christus rechtvaardig is; en dat hij door den Geest van Christus van de heerschappij der zonde is verlost, al is er nog strijd in hem overig. 2) verdoemenis voor degenen, Hij zegt niet: niets verdoemelijks, want de zonde is in zichzelve altijd verdoemelijk, Rom. 3:19; maar zij strekt den gelovige niet tot verdoemenis, omdat de zonde den gelovige om Christus' wil wordt vergeven, en daarom voegt hij daarbij, voor degenen, die in Christus Jezus zijn, dat is, die door het waar geloof met Hem zijn verenigd; Ef. 3:17. Ro 3.19 Eph 3.17 3) die niet naar het vlees wandelen, Dat is, die de begeerlijkheden des vleses niet volgen, of naar dezelve niet leven. Dit stelt de apostel tegen de mond-Christenen, als een merkteken dergenen, die door het geloof met Christus waarlijk verenigd en dienvolgens van alle verdoemenis zijn verlost; Joh. 15:2,3. Joh 15.2,3 James 3:2
4) struikelen allen Of stoten ons, gelijk Jak. 2:10; dat is, zondigen, begaan dezelfde of dergelijke zonden dikwijls, die wij in anderen bestraffen; Gal. 6:1. Jas 2.10 Ga 6.1 5) in woorden niet struikelt, Grieks in het woord; dat is, in zeggen, spreken. 6) is een volmaakt man, Dat is, is begaafd met de rechte wijsheid en voorzichtigheid. Want dat dit niet wordt verstaan van een volkomene volmaaktheid, die de wet eist, is duidelijk, daar hij inwendig in zijn hart met kwade lusten, en uitwendig met de andere ledematen evenwel kan zondigen, al bedwingt hij zijn tong; en dewijl niemand zijn tong bedwingt gelijk behoort, Jak. 3:8, dat is ook een duidelijk bewijs van de onvolmaaktheid der mensen. Jas 3.8 7) het gehele lichaam Dat is, de werkingen van al de andere leden van het lichaam. 8) in den toom te houden. Dat is, bedwingen dat zij den regel niet te buiten gaan; een gelijkenis, genomen van de paarden, die door den toom worden gedwongen den rechten weg te gaan. Zodat degene, die de tong kan bedwingen, hetwelk het zwaarste is, ook de andere ledematen bedwingen kan, dat lichter is; gelijk in Jak. 3:3 verklaard wordt. Jas 3.3 1 John 1:8
34) zo verleiden wij Namelijk van den rechten weg die tot de zaligheid leidt. 35) de waarheid is in ons niet. Dat is, Gods Woord, hetwelk de waarheid genoemd wordt, Joh. 17:17, en doorgaans anders leert. Of zulke mening of inbeelding bestaat in onwaarheid. Joh 17.17
Copyright information for
DutKant