‏ 1 Kings 12:16

24) Wat deel hebben wij aan David?

Vergelijk 2 Sam. 20:1. De zin is dat zij met het koninkrijk van David niet wilden te doen hebben, omdat zij, naar hun gevoelen, geen voordeel te verwachten hadden. Zij spreken vragenderwijze, om te sterker te loochenen. Zie Gen. 18:17.

2Sa 20.1 Ge 18.17

25) uw tenten,

Dat is, een iedere kere weder naar zijn huis en naar de zijnen.

26) Voorzie nu uw huis,

Dat is, dat hij zorg voor zichzelven drage, en niet voor ons, maar ons met vrede late.

27) David!

Zij verstaan de nakomelingen Davids en die hem toegedaan waren; maar hebben hem genaamd, uit verachting, den zoon van Isa‹.

‏ 1 Kings 12:28-29

45) te veel

Dat is, het zou u te moeilijk en te kostelijk vallen. Anders, het zij u genoeg, dat gij tot nog toe naar Jeruzalem getrokken zijt, om aldaar uw offeranden te brengen. Het is voortaan niet nodig, vindende de gelegenheid daartoe in uw eigen land. Vergelijk deze manier van spreken met Num. 16:2,3.

Nu 16.2,3

46) uw goden,

Hij wist wel dat deze gouden kalveren geen goden waren, en dat de Isra‰lieten dat ook wel verstaan zouden; maar hij wilde dat zij den waren God door deze beelden zouden eren en dienen, tegen het uitgedrukte gebod des Heeren; Exod. 20:4,5; Deut. 4:14,15,16,17, enz. Zie dergelijke misdaad, Exod. 32:4.

Ex 20.4,5 De 4.14,15,16,17 Ex 32.4
47) Beth-el,

Dat is, aan beide de uiterste palen zijns koninkrijks; want Beth-el was in de zuidpale gelegen en Dan in de noordpale.

‏ Isaiah 7:9

26) zal Samaria

Dat is, Samaria zal de hoofdstad zijn van Efra‹m, dat is van het koninkrijk der tien stammen, en die daarin het opperste gebied heeft, is Pekah de zoon van Remalia.

27) het hoofd van Samaria.

Dat is, koning of regent.

28) Indien gijlieden

De zin is: Indien gijlieden de belofte Gods, die ik u verkondigd heb, te weten dat deze twee koningen u niet zullen overweldigen, niet gelooft, zo zult gij niet bevestigd worden, of gij kunt gene verzekering hebben tegen de grote vrees, die gij hebt vanwege uwe vijanden, maar gij zult altijd ongerust van harte zijn. Anders: indien gijlieden [dit] niet gelooft, dat geschiedt [daarom] omdat gij niet vast zijt; te weten in het geloof. Anders: gelooft gijlieden [dit] niet, omdat gij niet verzekerd noch in uw geloof versterkt wordt; te weten door een teken of mirakel?

Copyright information for DutKant