‏ 1 John 5:7

15) Want

Dit vers, daar het een zeer klaar getuigenis bevat van den Heilige Drievuldigheid, schijnt door de Arianen uit enige boeken uitgelaten te zijn, maar wordt in meest alle Griekse boeken gevonden en zelfs ook bij vele oude en aanzienlijke leraars, die voor de tijden der Arianen geleefd hebben, tot bewijs der Heilige Drievuldigheid daaruit bijgebracht, en de tegenstelling van de getuigen op aarde, 1 Joh. 5:8, toont klaarlijk dat dit vers, 1 Joh. 5:7, daar wezen moet, gelijk blijkt uit 1 Joh. 5:9, waar gesproken wordt van deze getuigenis van God.

1Jo 5.8,7,9

16) Drie zijn er,

Namelijk personen en onderscheiden getuigen.

17) in den hemel,

Dat is, geven hiervan uit den hemel een hemels en Goddelijk getuigenis, waaraan niet mag getwijfeld worden. Zie Matth. 3:16,17, en Matth. 17:7; Joh. 3:31; Hand. 2:1, enz.

Mt 3.16,17 17.7 Joh 3.31 Ac 2.1

18) het Woord

Dat is, de Zoon Gods. Zie Joh. 1:1.

Joh 1.1

19) deze Drie zijn

Namelijk personen. Zie Matth. 3:16,17, en Matth. 28:19.

Mt 3.16,17 28.19

20) Een.

Namelijk van wezen en natuur, die alle drie van deze zaak gezamenlijk en enerlei getuigen. Een zeer klaar bewijs en getuigenis van de drieheid der personen in het enig Goddelijk wezen. Zie Joh. 10:30.

Joh 10.30

‏ 1 John 5:20

54) het verstand gegeven,

Dat is, de rechte en zaligmakende kennis van den waren God, waarin het eeuwige leven bestaat, Joh. 17:3. Of verstand gegeven, opdat wij den waarachtigen mogen kennen.

Joh 17.3

55) den Waarachtige kennen;

Dat is, den waren en levenden God, den Vader van onzen Zaligmaker Jezus Christus.

56) wij zijn in den Waarachtige,

Dat is, wij hebben door het geloof gemeenschap met Hem, 1 Joh. 1:3.

1Jo 1.3

57) [namelijk] in Zijn

Anderen voegen hier tussen het woordje en, gelijk 1 Joh. 1:3, en verstaan bij dezen waarachtige ook den Vader, gelijk in het voorgaande.

1Jo 1.3

58) Deze is de waarachtige

Namelijk Jezus Christus. Zie Joh. 17:3.

Joh 17.3

59) het eeuwige Leven.

Dat is, de oorsprong, verdiener en gever van het eeuwige leven; Joh. 1:4, en Joh. 10:28, en Joh. 14:6.

Joh 1.4 10.28 14.6
Copyright information for DutKant