‏ 1 John 3:15

56) een doodslager;

Griesks een mensendoder; namelijk voor God, daar hij in zijn hart, dat God vooral aanziet, zijn naasten zoveel in hem is, reeds doodgeslagen heeft. Zie Matth. 5:22.

Mt 5.22

57) blijvende.

Dat is, zijnde dat is, is in hem niet.

Copyright information for DutKant